Waar we normaal vanaf onze vijftiende verdieping de stad zien liggen, zien we nu niets dan mist. De ochtend ligt grauw op ons te wachten. Buiten blijkt de lucht dik, alsof je hem kan snijden. Je ruikt hem ook. Na de boodschappen voel ik mijn longen. Dus dit is smog. Echte smog. Een deken van uitlaatgas. “Alsof je door oorlogsgebied loopt”, zo omschrijft iemand op school het.

De smiley bij het winkelcentrum, die de luchtkwaliteit verbeeldt, staat eigenlijk altijd al oranje voor zich uit te sippen. Vandaag is hij diep, dieprood en hangen zijn mondhoeken op half negen. Het doet er niet toe, je hebt geen smiley nodig om te weten dat deze lucht niet goed voor je is.
Ik lees me in. Bij luchtkwaliteit gaat het om de luchtkwaliteitindex, de AQI. Op deze website kun je zien hoe het er bij ons, en in jouw stad, voorstaat. Deze dag blijkt de AQI in Seongnam 199 te zijn, tegen 50 in Eindhoven – ook al niet beroemd om zijn frisse lucht. Er is ook een website die de luchtkwaliteit vervolgens voor je vertaalt naar sigaretten, om een beetje gevoel te krijgen voor hoe erg het is. Een AQI van 199 en een blootstelling van 24 uur zijn ongeveer 7 sigaretten: ergens valt me dat nog mee.
Binnenshuis is alles anders. Filters houden de lucht in het hotel schoon. Thuis krijgen wij straks ook een apparaat om lucht te zuiveren en te bevochtigen, dat heeft iedereen hier. Maar al die arme vogels hier, en de witte konijnen die in het park zitten, hebben dat allemaal niet. Zij hebben het maar te doen met al die gorigheid die wij mensen uitbraken.
De kinderen appen. Vandaag mogen ze op school in de pauze niet naar buiten. De mentor vertelt dat het onverantwoord is om naar buiten te gaan, het is simpelweg ongezond. Mijn dochter ziet haar kans schoon en vraagt me of haar wil komen ophalen vandaag. Omdat het zo vies is buiten. Met de auto.